In deel 1 van de rapportage over Herman Koopman ging het vooral over zijn hoogtepunten die hij de laatste jaren behaalde op de marathonvluchten. Er was ook te lezen welke duiven aan de basis stonden van deze successen. In deel 2 zal er, door middel van een vraag-antwoordinterview, meer inzicht worden gegeven in de manier waarop Herman te werk gaat.
Hokken
Hoeveel meter hok heb je tot je beschikking? Herman: ‘Ik heb, achter mijn woning in Almere, 15 meter staan. Dit tuinhok is in een hoekopstelling geplaatst. Een deel van het front is gericht op het oosten en het andere deel op het zuiden. Voor het deel wat op het oosten gericht staat zitten er rennen voor de afdelingen. De jongen zitten in een hok met een open voorfront.’ Met hoeveel koppels beoefen je de sport? Herman: ‘Met 12 koppels oude, 12 koppels jaarlingen/laatjes, 8 kweekkoppels en 6 voedster koppels.’
Voorbereiding seizoen
Hoe is de voorbereiding naar de grote vluchten toe? Herman: ‘Ik speel de oude en vroege jaarlingen in op weduwschap. Dit begint pas als het programma op plusminus 250-300 km zit. De laatjes gaan vanaf de eerste vluchten wel al mee. In 2016 heb ik zo gekoppeld dat op de eerste marathonvlucht het koppel op grote jongen zou zitten en daarnaast op pas gelegde eitjes. De planning voor deze stand verliep niet geheel vlekkeloos waardoor ik genoodzaakt was om me aan te passen aan de duiven. Mijn streven is wel om na de eerste fondvlucht de duiven weer met hun oorspronkelijke neststand verder te laten gaan. De vluchten daarna worden de duiven weer inkorft die er op basis van vorm en gedrag weer aan toe zijn. Voor mij is dit een heel belangrijk punt. Een duif in vorm heeft meestal ook de drang om naar huis te komen. De neststand maakt volgens mij niet zo heel veel meer uit.’ Als de stand niet zoveel uitmaakt welke neststanden heb je dan liever niet? Herman: ‘Op de een of andere manier heb ik op papjongen geen of het minste succes. Duivinnen doen het bij mij het beste vanaf een paar dagen eitjes tot het uitkomen en de doffers vanaf 10 dagen broeden tot jongen die afgespeend kunnen worden.’ Hoeveel km maken ze in de voorbereiding naar de eerste marathonvlucht toe? Herman: ‘Oudere duiven minder km dan de jongere duiven. Die laatste zitten vaak tussen 1200 tot 1800 km aan invliegkilometers. Tussen de programma vluchten door breng ik ze in het begin nog een paar keer zelf weg en dan het liefst in de avond. Dit doe ik niet meer na de eerste marathonvlucht.’
Het seizoen
Wat doen de duiven tussen de grote vluchten nog aan oefenvluchten? Herman: ‘Als het herstel, het weer en het programma het toelaat dan speel ik ze liefst nog een keer op een afstand van 100-300 km. In onze afdeling kan dit b.v. door ze als invliegers mee te geven op de eerste jonge duiven vluchten. Wat voer je standaard en is dat afgepast of volle bak? Herman: ‘Standaard volg ik in principe het Matador schema. Voordat ik Matador gebruikte voerde ik in principe hetzelfde. Als je het principe begrijpt kun je met alle voermerken het juiste schema maken. Ik ben een grote voorstander om veel gerst te gebruiken. Vooral met de jonge duiven. Die krijgen vanaf 3-4 maanden veel gerst en beide oude duiven gebruik ik het als zuivering na de vlucht. Op de korte africhtingen, tot plusminus 400 km, gebruik ik een hoog percentage gerst in de mengeling. De duiven worden afgepast gevoerd en de laatste 4-5 dagen voor een marathon vlucht schakel ik over op volle bak.’ Je voert ze dus op naar een grote vlucht toe? Herman: ‘Ja dat doe ik met Matador en H.E. De H.E mengeling maak ik zelf door drie merken H.E. samen te voegen en dit aan te vullen met extra lijnzaad, pinda’s en de Koopman Goldcorn. Verder geef ik ze de laatste 4-5 avonden voor de inkorving van een grote vlucht een potje mineralen mengeling in de bak. Ook hier weer drie merken door elkaar aangevuld met Tovo, Vitalith, piksteen, biergist en extra grit en roodsteen. Medische begeleidingen is die er en zo ja wat doe je dan? Herman: ‘Meestal ga ik 14 dagen voor de eerste marathonvlucht naar Nanne Wolff. Daarnaast controleer ik ze het hele jaar door zelf ook op het geel, coccidiose en wormen. Midden in het seizoen ga ik nog een keer naar Nanne Wolff. Mocht het zo zijn dat er tijdens deze controles iets niet in orde is dan handel ik daarna. Preventief krijgen ze voor dat het seizoen begint (op de eerste eitjes) een geelkuur en daarna in mei een wormenpil. Om de twee jaar is er een parathypus enting in Januari. Dit alles naast de verplichte enting. Welke bijproducten gebruik je? Herman: ‘De bijproducten die ik al heb genoemd bij het opvoeren. De afgelopen 2 jaar gaat er geen olie meer over het voer omdat de duiven al voldoende vetten binnen krijgen via het voer en de bijproducten.
Miss Tarbes
Een van de eerste marathontoppers bij Herman is een duivin. Ze gaat door het leven als ‘Miss Tarbes.’ In 2007 won ze de 147e nationaal St. Vincent tegen 5.825 duiven en een paar weken later de 10e nationaal Tarbes tegen 5.470 duiven. Dit was een NPO-vlucht met een ochtendlossing. Ze Duifkampioen in 2007 van de vereniging, CCG 1 en de Fondclub Flevospel.
… wordt vervolgd …
Het bericht Herman Koopman uit Almere Super Kampioen van Fondclub Gooi en Eemland 2016 (2) verscheen eerst op Marathonduivenjournaal.